Karlijn D’Haen; Logopediste

Communicatieve vaardigheden oefenen wij ook in spelvorm, maar het uitlokken van de vaardigheid stond daarbij centraal. Ik merk nu dat ik het spel meer centraal laat staan.

Ik pas de spelprincipes toe bij een jongetje van 5 jaar die ik begeleid. Er wordt gedacht aan hechtingsproblematiek bij hem, vanwege langdurige ziekenhuisopnames in zijn eerste levensjaren.
Hij heeft een ontwikkelingsachterstand, die zich o.a. uit in spraak-taalproblematiek.
Er was een hulpvraag op het gebied van taalgebruik (de communicatie). De externe logopedist ziet hem ook 1 keer per week. We hebben we een verdeling gemaakt. Zij werkt o.a. aan articulatie en ik dus aan het taalgebruik (de communicatie).
Ik heb eerst een logopedische observatie gedaan tijdens het kringgesprek, buiten spelen en op de gang spelen met 2 vriendjes. Daaruit kwam o.a. naar voren dat hij nog nauwelijks samen speelde. Rollenspel liet hij niet zien. Het was met name manipulatie van materiaal. Hij bv speelde wel met autootjes en maakte dan wel contact met andere kinderen in de vorm van aandacht vragen om iets. "Kijk..." Maar hij speelde nog niet samen.
Als ik aan het taalgebruik werk met kinderen, zitten daar ook veel spelelementen in. Het verschil is echter dat ik het spel meer centraal heb gesteld bij de begeleiding van dit jongetje n.a.v. de Droomvogel cursus. Het is ontzettend leuk om te doen en ik zie het effect!
Hij mag steeds een vriendje meenemen als hij bij mij komt spelen en dat vindt hij heel leuk. Ik heb hem de eerste keer vrij laten spelen, maar het is lastig voor hem om tot echt betekenisvol spel te komen. Daarna heb ik de spelprentenboeken van jou gebruikt met de Droomvogel erbij om het spel te introduceren. Natuurlijk stimuleren we zo ook andere aspecten van de taalontwikkeling zoals b.v. taalbegrip en woordenschat. We zijn begonnen met treintje spelen. De eerste 3 keer moest ik hem steeds opnieuw bij het spel betrekken en dan nam hij weer even zijn rol (als machinist). Hij ging vaak wat anders doen. Dan pakte hij ineens een bal en ging daarmee gooien.
Ik herhaal ook regelmatig een spelvorm. Ik merk nu dat hij rollenspel gaat laten zien en veel langer volhoudt. Hierbij laat hij functies van taalgebruik zien die hij niet liet zijn tijdens mijn eerste observatie. Dat is zo verrassend.
Het gaat ook best snel, want ik heb hem nu 6 keer gezien. We hebben nu bijvoorbeeld 2 keer de stoomboot van Sinterklaas gemaakt (zie foto). De eerste keer bleef hij lang met een stok op een ton slaan. Ik vroeg hem wat hij was. Ik gaf er betekenis aan door hem te vragen of hij kookpiet was. Die kan roeren met de lepel (stok) in de pan (ton). Hij bevestigde dat hij kookpiet was. We hebben de stoomboot gebouwd met alles wat nodig was, ook pakjes natuurlijk. Nu we dit voor de tweede keer deden, zei hij na het bekijken van het sinterklaasboek: "Ik ben kookpiet!." Hij heeft alle stoeltjes (pionnen) zorgvuldig rondom de eettafel gezet (zie foto). 45 minuten lang heeft hij met mijn hulp en het voorbeeld van het andere jongetje in het spel van Sinterklaas gezeten. Heel leuk om te zien. Hij is meer bezig met de rol die hij gaat nemen. Dat deed hij voorheen nog helemaal niet. Hij laat hierbij communicatieve functies zien die hij tijdens mijn eerste observatie niet liet zien. Hij overlegt bv met zijn vriendje en kijkt hem aan: "Sander, we hebben eentje vergeten." Hij pakt hierbij de ontbrekende mat en geeft die aan Sander.
Ik heb een vaste structuur waarin ik steeds met een boek begin, bespreek wat we gaan doen en wie wat wil zijn (de rollen veranderen vaak ook weer tijdens het spel). Daarna gaan we spelen. Aan het einde laat ik de Droomvogel nog even vragen wat ze het leukste vonden. Die vaste structuur lijkt hij prettig te vinden.
Tijdens het voorlezen kruipt hij nu tegen mij aan, terwijl hij de eerste paar keer steeds door het lokaal ging lopen. Ook sloeg hij een arm om zijn vriendje aan het einde. Dat is zo leuk om te zien, omdat hij tot voor kort nog voornamelijk alleen speelde.
Wat voor mij het verschil is, is dat ik nu meer gericht ben op het spel op zich. Ik geef hem spelmogelijkheden en geef betekenis aan zijn spel. Hij heeft er heel veel plezier in, want hij wil nooit stoppen.